Meng de bloem en de gist in een kom. Voeg de suiker en de vanillesuiker toe.
Verdeel de boter in stukjes en laat smelten.
Voeg de boter, het eigeel, de slagroom en de zeste toe aan de bloem.
Roer om met een houten lepel om een gladde massa te verkrijgen.
Als het deeg te kleverig is, voeg dan een beetje bloem toe.
Maak nu een bal van het deeg en laat een uur rusten in de koelkast in plasticfolie.
Verwarm de oven voor op 160°.
Bestrooi een bakplaat met bloem.
Vervolgens spreid je het deeg uit op die bakplaat met een dikte van 0,5 mm.
Snijd kleine rechthoekige vormpjes uit de pasta. De helft van de vormpjes krijgt nog een raampje. Dat snijd je uit met behulp van een koekjesvorm.
Leg alle koekjes op bakpapier in de oven voor 12 minuten.
Als de koekjes goud beginnen te kleuren, haal je ze uit de oven en laat je ze afkoelen op het rooster.
Bestrijk elk koekje met de confituur. Daarbovenop plaats je het koekje met het raampje.
Bestrooi overvloedig met poedersuiker.
Meng de bloem en de gist in een kom. Voeg de suiker en de vanillesuiker toe.
Verdeel de boter in stukjes en laat smelten.
Voeg de boter, het eigeel, de slagroom en de zeste toe aan de bloem.
Roer om met een houten lepel om een gladde massa te verkrijgen.
Als het deeg te kleverig is, voeg dan een beetje bloem toe.
Maak nu een bal van het deeg en laat een uur rusten in de koelkast in plasticfolie.
Verwarm de oven voor op 160°.
Bestrooi een bakplaat met bloem.
Vervolgens spreid je het deeg uit op die bakplaat met een dikte van 0,5 mm.
Snijd kleine rechthoekige vormpjes uit de pasta. De helft van de vormpjes krijgt nog een raampje. Dat snijd je uit met behulp van een koekjesvorm.
Leg alle koekjes op bakpapier in de oven voor 12 minuten.
Als de koekjes goud beginnen te kleuren, haal je ze uit de oven en laat je ze afkoelen op het rooster.
Bestrijk elk koekje met de confituur. Daarbovenop plaats je het koekje met het raampje.
Bestrooi overvloedig met poedersuiker.